Digitalisering pathologie in volle gang: Waar staan we nu?

11 juni 2025

Het LUMC heeft de afgelopen jaren grote stappen gezet in de digitale pathologie. Deze ontwikkeling helpt pathologen betere diagnoses te stellen en biedt hen kansen om digitale beelden onderling uit te wisselen. Waar staan we nu? En wat betekent dit voor de regio? Vincent Smit, afdelingshoofd Pathologie, praat ons bij.

Eeuwenlang was de microscoop het belangrijkste instrument van de patholoog. Smit heeft er nog wel een op zijn kamer staan, maar het staat inmiddels meer stof te vangen dan dat hij het gebruikt. Twee of drie pc-schermen is alles wat de patholoog in 2025 nodig heeft om microscopisch de weefsels te bekijken en te beoordelen.De digitale beelden zijn net zo goed en soms beter dan de microscopische beelden: er kan moeiteloos tot ruim 700 keer worden ingezoomd. Smit: “De logistieke voordelen zorgen voor een efficiëntere werkwijze waarbij op ieder moment op iedere plek een casus te boordelen is. Hierdoor zal niet alleen de kwaliteit van de diagnostiek toenemen maar waarschijnlijk ook de productiviteit.”

Derde revolutie

De digitalisering heeft ook de deur opengezet voor de inzet en gebruik van kunstmatige intelligentie (AI). De meeste AI-algoritmen staan nu nog in de kinderschoenen, maar zullen over 3 tot 5 jaar gemeengoed worden binnen de pathologie. “Daarmee staan we aan de vooravond van de derde revolutie in ons vakgebied, na de ‘bruine’ revolutie (introductie van antilichamen in de jaren tachtig om specifieke eiwitten zichtbaar te maken met een bruine kleur) en de moleculaire revolutie vanaf 2010, waarbij DNA- en RNA-afwijkingen relatief eenvoudig kunnen worden aangetoond en de kwaliteit van onze diagnostiek enorm is verbeterd.”

Onderlinge, regionale uitwisseling binnen OncoWest

De digitalisering van de microscopie maakt het ook mogelijk om deze gedigitaliseerde beelden onderling en regionaal met elkaar uit te wisselen. In 2021 zijn hiervoor de eerste stappen gezet binnen het project ‘regionale digitale pathologie’ van OncoWest, een regionaal netwerk op het gebied van kankerzorg waar het Alrijne, Groene Hart, Haga, HMC, LUMC en Reinier de Graaf in deelnemen. Binnen dit netwerk worden patiënten soms op meerdere locaties gezien en behandeld.

“Een groot deel van deze uitwisseling bestaat uit het herbeoordelen van eerder uitgevoerde diagnostiek. Daarnaast vindt er ook veel verkeer plaats van weefselpreparaten (blokjes en glaasjes) voor consultatie uit de regio en voor complexe moleculair-diagnostische analyses. Het LUMC wisselt jaarlijks meer dan vijfduizend weefsels uit met de andere instellingen. Dat vervoer gaat allemaal per taxi. Met de invoering van een regionaal digitaal netwerk kan een aanzienlijk deel van deze uitwisselingen digitaal plaatsvinden. Dit zou niet alleen zorgen voor een aanzienlijke tijdsbesparing, maar ook leiden tot meer logistieke en administratieve efficiëntie.”

Coupescanners

Om ‘digitaal te gaan’ schafte het LUMC vijf coupescanners aan. Deze machines maken van elke weefselcoupe (een dun, gekleurd plakje weefsel op een glaasje) een digitale afbeelding. “Vooralsnog is ons ziekenhuis het enige centrum binnen OncoWest die deze apparaten heeft, al zijn de andere ziekenhuizen ver in hun proces tot aanschaf van deze coupescanners. Nadat andere ziekenhuizen de scanners ook hebben aangeschaft, kunnen we een regionaal platform ontwikkelen waarop we casussen eenvoudig kunnen uitwisselen. Dit zou de deelspecialisatie binnen de pathologie aanzienlijk kunnen versterken.”

Streven naar landelijke IT-infrastructuur

En hoe gaat de digitalisering van de pathologie in andere delen van het land? Volgens het afdelingshoofd zijn meerdere ziekenhuizen al ‘over’, zoals het UMCG en UMCU. “Maar ook landelijk zie je dat er nog maar weinig met elkaar wordt gedeeld, waardoor het voorlopig nog moeilijk is om regionale samenwerking en schaalvergroting te realiseren. De Nederlandse Vereniging Voor Pathologie (NVVP) streeft in hun nieuwe strategische beleidsplan 2025-2030 naar een landelijke, goed functionerende IT-infrastructuur waarin data en beelden efficiënt kunnen worden uitgewisseld. In samenwerking met de landelijke databank PALGA is het doel om dit binnen een termijn van drie tot vijf jaar te realiseren”, zegt Smit optimistisch, mede vanuit zijn rol als NVVP-bestuurslid.

[Bron: LUMC]